Een cel bevat zoals je hebt kunnen zien een  ingewikkeld ding.

Aan de buitenkant van de cel bevind zich een wand, die noemen we vanaf nu het celmembraan.

Cytoplasma is een stroperige substantie van water, zouten, vetten, eiwitten en andere stoffen.

De kern kun je zien als de bestuurder van de cel, en ligt meestal centraal gelegen.

 

Als we verder kijken naar het celmebraan , dan is het belangrijk te weten dat de cel een begrenzing vormt, maar wel enigzins doorlaatbaar is. Dit betekent dat er stofen zijn die gemakkelijk door het celmembraan kunnen passeren, en er andere stoffen zijn die daar hulp bij nodig hebben.

Vanaf nu noemen we het passeren van het membraan: transport. 

Er zijn twee soorten transportvormen: 

1 Diffusie : een stof kan zonder problemen het celmembraan passeren, diffusie kun je ook wel passief transport noemen.

2 Actief transport: Een stof kan alleen met behulp van een hulpstof het membraan passeren.

 

Laten we eens verder kijken naar het actieve transport, de doorlaatbaarheid van het membraan heeft niet altijd dezelfde grootte, dit komt vermoeddelijk door invloed van hormonen. Een andere term die betrekking heeft op doorlaatbaarheid heet: osmose. ( Dit is een difussie door een half doorlaatbaar membraan ook wel semi-permeabel membraan genoemd.

*onderaan de pagina een afbeelding van een semi-permeabel membraan*

 

Hoe werkt deze osmose precies?

Wanneer je de twee helften van de afbeelding bekijkt, zie je dat bijvoorbeel water een stof is, die zonder problemen het semi-permeabele membraan kan passeren, Wanneer er in beide helften water zit, zal er in beide helften evenveel water zitten, we spreken dan van een goed evenwicht.

Voeg je nu in een van de helften een dikkere stof toe, bijvoorbeel zout, dan zie je dat het water nog steeds door beide helften kan gaan, maar het zout in een van de helften, NIET naar de andere helft toe kan gaan, er is dus sprake van een verstoord evenwicht

Het niveau in de helft waaraan zout is toegevoegd zal hierdoor gaan toenemen, omdat de opgeloste zoutkristallen te groot zijn om het membraan te passeren.

Hierdoor zal er uiteindelijk een nieuw evenwicht moeten komen, en dat gebeurt doordat er water vanuit de helft met de zoutoplossing naar de andere helft zal stromen. Hierdoor herstelt het evenwicht zich, waardoor het waterniveau in beide helften weer gelijk zijn.

Dit wordt osmotische druk genoemd (dat is de druk die wordt uitgeoefend door opgeloste stoffen die zich in een vloeistof bevinden)

 

Wanneer deze verschijnselen zich in het bloed bevinden, kun je deze onderscheiden:

-Hypotonie= onderspanning (hypo=laag)

-hypertonie=bovenspanning (hyper=hoog)

-isotonie=gelijke spanning (iso=gelijk)

*Bij sportvoeding vergern deze osmotische verschijnselen veel aandacht, omdat ze de sportprestaties kunnen beinvloeden.*

 

Wat zijn nu de taken van de cel??

-De cel zorgt voor stofwisseling

-De cel zorgt voor meer groei: Er komen steeds meer nieuwe cellen bij, dat gebeurt omdat een cel zichzelf in tweeën kan delen, dat gebeurt op deze manier:

*De cel deelt zichzelf in twee, dan krijgt de cel eerst tijdelijk  twee celkernen.

*Vervolgens deelt ook het cytoplasma zichzelf in tweeën.

*Daarna heb je dus twee afzonderlijke cellen, elk met een eigen kern.

 

Dit proces moet ook een keer stoppen, anders zouden we alsmaar doorgroeien, daarom sterven er ook weer cellen af.(denk aan een wondje of bijvoorbeeld huidschilfering: er gaan cellen kapot(weg) dus zorgen de andere cellen ervoor dat er weer nieuwe cellen worden gemaakt.

Dit proces blijft zichzelf herhalen, er is dus een constante op en af braak van cellen.

Op de fotopagina van de cellen  kun je zien hoe dit er uit ziet.